Werkgevers in de technische installatiebranche kunnen een loonkostensubsidie ontvangen voor het in dienst nemen van nieuwe (leerling-)werknemers. OTIB, het opleidingsfonds voor de technische installatiebranche, heeft besloten de termijn van deze regeling met een jaar te verlengen. De regeling is daardoor beschikbaar voor deelnemers, waarvan de BPV-overeenkomst start in de periode van 1 mei 2014 tot en met 30 april 2016. Aanmelden van een (leerling-)werknemer is mogelijk tot en met 31 mei 2017.
De regeling richt zich op (leerling-)werknemers, die een beroepsopleiding (BBL-opleiding) gaan volgen. Het doel is het vergroten van de arbeidsinstroom van jongeren in de technische installatiebranche. De subsidie voor de werkgever bedraagt maximaal € 1.000 per jaar (gebaseerd op een full time dienstverband van tenminste 38 uur), gedurende maximaal 2 jaar vanaf de start van de beroepsopleiding. Indien de (leerling-)werknemer een parttime dienstverband heeft, wordt de subsidie naar rato berekend. Deze maatregel eindigt op 30 april 2017. Indien de (leerling-)werknemer na 1 mei 2015 start met de beroepsopleiding, kan derhalve niet de maximale subsidieperiode van 2 jaar gerealiseerd worden en wordt het subsidiebedrag naar rato van de resterende periode berekend.
OTIB heeft ook de termijn voor de ‘Opscholingsregeling BPV’ verlengd. Op basis van deze regeling komen werkgevers in aanmerking voor een loonkostensubsidie voor medewerkers die een BBL-opleiding gaan volgen, waarmee zij opgeschoold worden naar een hoger niveau. Dit kan voor zowel nieuwe als bestaande medewerkers. De regeling is nu beschikbaar voor deelnemers, waarvan de BPV-overeenkomst start in de periode van 1 mei 2014 tot en met 30 april 2016. Ook voor deze regeling geldt dat aanmelden mogelijk is tot en met 31 mei 2017. De subsidie bedraagt maximaal € 2.130 per deelnemer per jaar (gebaseerd op een full time dienstverband van tenminste 38 uur) en wordt gedurende maximaal 1 jaar verstrekt. Indien de BBL-leerling een parttime dienstverband heeft, wordt de subsidie naar rato berekend. De subsidie bedraagt 20% van de loonkosten en wordt gebaseerd op het wettelijk minimumloon van de deelnemer bij de start van de opleiding.