Stimulering van hernieuwbare energieproductie in 2016

Default Image

Minister Kamp heeft de Tweede kamer geïnformeerd over de vormgeving van de SDE+ in 2016 en de investeringssubsidie voor duurzame energie (ISDE): Het budget voor het Besluit stimulering duurzame energieproductie (SDE+) wordt in 2016 meer dan verdubbeld naar € 8 miljard. En er komen twee openstellingsrondes in maart en september.

Uitgangspunten van de SDE+ regeling
De SDE+ is erop gericht om de grootschalige uitrol van hernieuwbare energieproductie op een kosteneffectieve manier te bespoedigen. Daarbij worden de volgende drie principes gehanteerd:
1. Onrendabele top subsidies:
De SDE+ compenseert het verschil tussen de kostprijs van een hernieuwbaar energieproject en de marktwaarde van de geleverde energie, de onrendabele top. Hiervoor wordt voor ieder project een basisbedrag vastgelegd in de SDE+-beschikking. Het basisbedrag is de geraamde gemiddelde kostprijs die nodig is om met de betreffende technologie één kWh op te wekken. De subsidie per kWh wordt jaarlijks gecorrigeerd voor de marktwaarde van de opgewekte energie. De marktwaarde is met name gebaseerd op de gemiddelde groothandelsprijzen voor energie (correctiebedrag). Daarnaast gelden er voor enkele categorieën specifieke correcties, zoals de profiel- en onbalanskosten bij wind- en zonne-energie. Wanneer de marktwaarde stijgt, neemt de onrendabele top en derhalve de te ontvangen subsidie af. Een lagere marktwaarde zorgt omgekeerd voor een grotere onrendabele top en een hogere subsidie. De maximale subsidie per kWh die een producent kan krijgen is begrensd door de basisenergieprijs.

2. Een gefaseerde openstelling met één budgetplafond en een vrije categorie:
Het SDE+-budget wordt in fases opengesteld voor hernieuwbare energieprojecten. De SDE+ kent in 2016 minder fases en een snellere doorlooptijd.

De eerste ronde is van 1 maart tot en met 31 maart 2016 en heeft een budget van € 4 miljard. In de eerste week kunnen alleen projecten met technologieën met een basisbedrag van maximaal € 0,09/kWh indienen. Vervolgens wordt de regeling stapsgewijs opengesteld voor duurdere projecten tot aan de fasegrens van achtereenvolgens € 0,11/kWh, € 0,13/kWh en € 0,15/kWh. De tweede openstelling is voorzien van 30 augustus tot en met 29 september met een vergelijkbare verplichtingenruimte.

Tijdens de openstelling van de SDE+ hebben aanvragers de mogelijkheid om projecten in de zogenaamde vrije categorie in te dienen. Ondernemers worden zo geprikkeld om projecten onder het relevante maximum basisbedrag in te dienen en daarmee eerder kans te maken op subsidie. In 2016 wordt dit veilingmechanisme verder verfijnd door vrije biedingen op eenheden van € 0,1 cent mogelijk te maken.

3. Maximering van het basisbedrag:
Technieken met een basisbedrag hoger dan € 0,15/kWh kunnen wel aanspraak maken op de SDE+, maar het maximale basisbedrag waarop deze technieken aanspraak kunnen maken is € 0,15/kWh. Dat betekent dat de SDE+ voor deze technieken niet de gehele onrendabele top (zoals door ECN geadviseerd) afdekt. Voor de projecten boven de € 0,15/kWh staat tevens het innovatie-instrumentarium open.

De SDE+ staat ook in 2016 open voor projecten die energie opwekken uit hernieuwbare bronnen zoals wind, biomassa, zon, geothermie en water. Per categorie worden jaarlijks specifieke eisen en voorwaarden vastgelegd.

Windenergie
Ook in 2016 staat de SDE+ open voor deze categorieën. De categorie ‘wind op verbindende waterkeringen’ wordt uitgebreid, zodat windturbines in de kernzone of in de beschermingszone aan de waterkant van een primaire zeewaterkering ook onder deze categorie komen te vallen.
De in 2015 geïntroduceerde categorie ‘één op één vervanging wind op land’ komt te vervallen.

Bij een aanvraag voor SDE+-subsidie voor windenergie is het windrapport sinds de SDE+ 2015 een verplichte bijlage. Onderdeel van het windrapport is een windenergie-opbrengstberekening op basis van de gemiddelde windsnelheid. Nieuw in de SDE+ 2016 is dat voor het opstellen van de windenergieopbrengstberekening een maximale gemiddelde windsnelheid wordt voorgeschreven op basis van een Windviewer die de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) online beschikbaar stelt. De Windviewer geeft voor elke locatie in Nederland op elke hoogte vanaf 20 tot en met 160 meter de gemiddelde windsnelheid weer. Deze gemiddelde windsnelheid is gebaseerd op de winddata van het KNMI over de periode 2004-2013. Met de introductie van de Windviewer SDE+ vervalt de eis dat de organisatie die de windrapporten opstelt onafhankelijk moet zijn.

De SDE+-regeling is erop gericht om de uitrol van hernieuwbare energie te bespoedigen. Daarbij is de SDE+ met name gericht op de ondersteuning van uitrol van grootschalige projecten. Naast de financiering van de SDE+ (inclusief de uitrol van wind op zee) wordt de Opslag Duurzame Energie ook voor twee andere regelingen gebruikt, de nieuwe ‘investeringssubsidie duurzame energie’ (ISDE) en de ‘regeling hernieuwbare energie’.

Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE)
Per 1 januari 2016 wordt een nieuwe subsidieregeling opengesteld voor kleinschalige installaties voor de productie van hernieuwbare energie. Dit zijn installaties zoals zonneboilers, biomassaketels en warmtepompen met een klein vermogen. De minister vindt het van groot belang dat ook het potentieel van deze kleinschalige installaties ten volle wordt benut en is van mening dat een investeringssubsidie het meest geschikte instrument is om deze installaties te stimuleren.

De nieuwe regeling ‘investeringssubsidie voor duurzame energie’ (ISDE) geeft huishoudens de kans om hun warmwaterboiler te vervangen door een zonneboiler, bedrijven om hun (proces)warmte te produceren met een biomassaketel en woningcorporaties om warmtepompen te installeren voor de verwarming van huurwoningen. De regeling geldt voor een periode van vijf jaar, met als doel dat deze installaties op de langere termijn zonder ondersteuning kunnen concurreren met fossiele alternatieven.

Kamp zal het beschikbare budget voor de regeling en de maatvoering van de ondersteuning via de regeling de komende jaren jaarlijks tegelijkertijd met het SDE+-budget vaststellen. Op deze manier kunnen de beschikbare middelen zo effectief mogelijk worden ingezet om de doelen uit het Energieakkoord voor 2020 en 2023 te halen. In 2016 is € 70 miljoen beschikbaar voor de regeling.

Het instellen van de ISDE biedt Kamp de mogelijkheid om het instrumentarium voor de stimulering van de productie van hernieuwbare energie te stroomlijnen en te optimaliseren. De investeringssubsidie zal daarom de kleinere installaties stimuleren die onder de vermogensgrenzen van de SDE+ vallen. Daarbij kan de Energie-investeringsaftrek (EIA), conform de afspraken in het Energieakkoord, meer gericht worden op energiebesparing.

Regeling hernieuwbare energie
In aanvulling op de reguliere energie-innovatiemiddelen op de EZ-begroting is er sinds 2012 een jaarlijks vast te stellen bedrag aan SDE+-middelen beschikbaar voor innovatieprojecten die op de korte termijn redelijkerwijs kunnen leiden tot kostprijsverlagingen van hernieuwbare energieprojecten. Deze middelen worden beschikbaar gesteld aan innovatieprojecten via de regeling Topsector energieprojecten. Projectontwikkelaars kunnen aanspraak maken op subsidie uit de regeling indien zij aannemelijk kunnen maken dat het project leidt tot hernieuwbare energieproductie in de periode tot 2023 en bovendien leidt tot een besparing op toekomstige SDE+- uitgaven die groter is dan de innovatiesubsidie.

De afgelopen jaren bedroeg het budget voor de regeling € 50 miljoen. Daarvan is in 2012 € 35 miljoen, in 2013 ruim € 17 miljoen en in 2014 eveneens ruim € 17 miljoen 2014 uitgegeven. De huidige tender van € 50 miljoen loopt nog tot en met 31 maart 2016. Eventuele niet bestede middelen (bijvoorbeeld door gebrek aan kwalificerende projectaanvragen) blijven beschikbaar voor de stimulering van hernieuwbare energieproductie.