Terugleversubsidie gaat salderingsregeling vervangen

Default Image

Huishoudens en bedrijven die zelf duurzame elektriciteit opwekken, krijgen vanaf 2020 te maken met een nieuwe subsidieregeling. Minister Wiebes heeft de Tweede Kamer per brief geïnformeerd dat de salderingsregeling voor zonnepanelen vervangen wordt door een terugleversubsidie.

In de huidige salderingsregeling word energie één-op-één afgerekend. de hoeveelheid energie die een huishuiden jaarlijks opwekt wordt verrekend met men jaarlijks verbruikt. De waarde van een kilowattuur die van het net gehaald wordt is evenveel waard als een kilowattuur die wordt teruggeleverd aan het net. Er zijn slechts enkele landen die werken met zo’n systeem. De rest hanteert een invoedtarief. Daar is het een groot verschil tussen wat je voor je geleverde energie betaalt en wat je voor je teruggeleverde energie ontvangt. Daarom is het in Nederland als particulier zo aantrekkelijk om te investeren in zonnepanelen. Door de één-op-één-verrekening, kun je door het salderen in gemiddeld zeven jaar je investering terugverdienen.

In het regeerakkoord staat dat het budget dat in 2020 open staat voor saldering komt te vervallen. Dat houdt een lastenverzwaring in voor gezinnen van 300 miljoen euro. Maar tegelijkertijd wordt een bedrag van 300 miljoen euro vrijgemaakt in het kader van de nieuwe regeling: de terugleversubsidie oftewel: het invoedtarief. In 2020 vervangt de regeling de huidige salderingsregeling, waarbij jaarlijks van tevoren een subsidieplafond wordt vastgesteld. Voor gebruikers van de salderingsregeling komt er een soepele overgang. Zou Wiebes de salderingsregeling niet vervangen, dan zou de terugverdientijd volgens de minister voor zonnepanelen in 2025 gedaald naar 4 jaar zijn gedaald en zou er daarmee overstimulering optreden.

Wat houdt de terugleversubsidie in?

De zogenoemde terugleversubsidie is een vergoeding voor de stroom die aan het elektriciteitsnet is teruggeleverd. Dit tarief ligt lager dat de prijs die men betaalt voor stroom die men van het net haalt. Het verschil zit hem in de overheidsheffingen.  De opgewekte stroom zelf verbruiken blijft aantrekkelijk, omdat huishoudens en bedrijven hierover ook na 2020 geen energiebelasting en geen zogenoemde ODE (Opslag Duurzame Energie) betalen. Het invoedtarief kent geen plafond, zoals bij salderen. Elke kilowattuur die wordt opwekt wordt geld waard. In plaats van dat particulieren nu vanwege het salderingsplafond slechts het eigen verbruik willen afdekken, wordt het veel aantrekkelijker om te investeren in extra panelen (en een accu). Men kan meer terugleveren én er meer aan verdienen omdat er geen plafond geldt.

Het kabinet stelt de hoogte van de subsidie vast na consultatie met de markt. Daarbij wordt uitgegaan van een terugverdientijd van gemiddeld circa 7 jaar voor een representatieve referentiecasus en de meest kostenefficiënte zonnepanelen die op de markt verkrijgbaar zijn.

De uitbetaling van de terugleversubsidie vindt plaats door de energieleveranciers via de energienota om de verrekening zo eenvoudig mogelijk te maken voor consumenten. Kleinverbruikers kunnen de subsidie aanvragen bij RVO. Hiervoor wordt een nieuw loket gerealiseerd waarbij consumenten optimaal gefaciliteerd worden.

Particulieren en bedrijven met een kleinverbruikaansluiting die zelf geproduceerde hernieuwbare elektriciteit invoeden op het elektriciteitsnet kunnen van de nieuwe regeling gebruik maken. De nieuwe regeling richt zich behalve op de stimulering van zonne-energie ook op andere hernieuwbare energiebronnen, zoals windenergie. Wiebes onderzoekt nog of ook grotere gebouwen, zoals scholen of kantoren, erin kunnen worden opgenomen.

De minister wil het voorstel voor de nieuwe terugleversubsidie deze zomer gereed hebben.